De volgende cijfers zijn gegeven
Vul in onderstaand schema alle velden in, van licht naar donker (rood hoeft niet ingevuld).
Volledig ingevuld ziet het er als volgt uit.
Een nieuw product ontwikkelen is leuk. Je bent immers creatief bezig met de functies, het gebruik, wat er allemaal nodig is, de vorm, hoe graag klanten jouw apparaat kopen. Voorzie je dat jouw product te weinig verkocht gaat worden (om uit de kosten te komen), dan steek je er beter geen geld in.
Soms krijg je als reactie van klanten dat ze jouw apparaat niet kopen omdat het te duur is. Dan is het heel verleidelijk om een lagere verkoopprijs te vragen, zodat je meer klanten over de streep trekt. Nadeel is dat je veel grotere aantallen moet verkopen om uit de kosten te raken.
Je kosten bestaan altijd voor een deel uit variabele kosten, de kosten die je maakt om een extra exemplaar te produceren. Dat zijn materiaalkosten, maar ook verpakking en transport.
Een ander deel van je kosten bestaat uit constante kosten. Vaak moet je rekenen met constante kosten (of vaste kosten) als jaarlijks gegeven. Je constante kosten kunnen bestaan uit de huur van je pand, personeelskosten of adverteren.
Bij productontwikkeling moet je rekening houden met de levensduur of levenscyclus. Blijven mensen behoefte houden om jouw product te kopen, dan is de kans groot op concurrentie van een extreem veel goedkopere concurrent. En soms verandert ook gewoon de mode, waardoor mensen geen belangstelling meer hebben voor jouw mooie apparaat. Een vuistregel is dat het heel gezond is om rekening te houden met een levensduur van drie jaar. Uitgaande van die periode kun je berekenen wat je totale kosten zullen zijn, inclusief ontwikkelkosten. En waar het ons uiteindelijk om gaat: hoeveel stuks moet je minimaal verkopen om je ontwikkelkosten terug te verdienen?
Wat we in dit stukje niet behandelen is hoe je bepaalt wat klanten willen betalen voor jouw artikel, en welk volume je dan kunt verkopen. Dat is marketing, en we richten ons nu even op het bedrijfseconomische deel. Wat wij hier wel berekenen is wat de consequenties zijn voor benodigde afzet om kiet te draaien bij verschillende uitkomsten van de marketing.
Na wat rekenwerk heb jij de volgende tabel met bedragen berekend.
Lees eerst alle vragen door die over dit onderwerp gesteld worden. Op proefwerken en examens worden soms subvragen gesteld, waarvan je het antwoord gebruikt om het antwoord op een andere vraag te berekenen.
Wen jezelf aan dat je altijd al je berekeningen zo uitschrijft op een kladpapier dat jij en iemand anders begrijpt wat je hebt uitgerekend.
In deze opgave hebben we maar twee regels met gegevens. Dat is voldoende om mee te rekenen. Staan er in een opgave meer regels, selecteer er dan twee met makkelijke getallen. De bovenste twee regels zijn vaak goed genoeg.
Wees op het volgende bedacht: in een tabel gegeven met meer dan twee regels verandert de verhouding tussen kolommen soms. Probeer daarop te controleren. Selecteer dan de twee regels de de tabel die net boven en net onder het (verwachte) BEP liggen.
Teken nu zelf op je kladpapier een schema om te vullen met getallen.
Herken dat ik meer kolommen heb ingetekend dan er in de opgave stonden. Die extra kolommen gebruiken wij voor ons eigen gemak en overzicht.
Nu gaan we rekenen. Let er op dat we op regel "norm n=1" berekenen wat marginale kosten en baten van een extra stuk zijn.
Op de laatste regel die wij net berekend hebben zie je het BEP staan. Het break even point bereiken we dus bij 400 stuks.
Als extra complicatie was er nog een vierde vraag, typisch wat je in de praktijk meemaakt, waar je een alternatief scenario voor moet doorrekenen. "Wat als we de marge nu eens verlagen tot 30%?" Misschien herken je al dat dit een halvering van de marge betekent. Vraag is echter welk break even point daar bij hoort. Vul dat eens in.
We weten al dat de variabele kosten 56 euro per stuk zijn. Dat moet nu na aftrek van 30% bruto marge. Maak de rekensom 56 euro / ( 100% - 30% ) = 56 / 0,7 = 80 euro. Klopt dit cijfer? De marge is 30% x 80 euro is 24 euro, 80 euro verkoopprijs -/- 24 euro marge is 56 euro variabele kosten. Ja, allemaal bekende getallen.
Nu vullen we ook de blauw / groene velden in.
Als we nu weten hoeveel keer we EUR 24 marge moeten verdienen om EUR 33.600 vaste kosten terug te verdienen, kennen we het alternatieve BEP en kan de laatste regel ingevuld worden als controle of we geen opvallende rekenfouten hebben gemaakt.
Je ziet dat wij ons break even point nu pas bereiken bij 1.400 stuks. We moeten dus 250% meer (3,5 keer zo veel) apparaten verkopen om geen geld te verliezen. Kijk nog maar eens na welke prijselasticiteit dit vereist.
© Jeroen van Rossum, 16 april 2021.
De redactie van ESK belicht actuele kwesties. Wij leggen het verband tussen (fiscale) wetgeving en ondernemen, maar een persoonlijke opinie steken wij niet onder stoelen of banken. Als lezer kun je vragen per email aan vraag@esk.nl stellen. Wij doen ons best om juiste en accurate informatie te geven, maar zijn niet aansprakelijk voor eventuele fouten of verkeerde interpretaties.
Waarschuwing: wat waar is als het wordt geschreven kan achterhaald raken door ontwikkelingen in wetgeving, techniek en economie. Raadpleeg daarom altijd een professional voordat je grote beslissingen neemt. De kosten om een deskundige in te huren wegen niet op tegen de kosten van een miskleun.