Een toverwoord voor velen. Met groot genoegen betalen we een flinke eigen bijdrage. Als de werkgever meer dan de helft van de premie betaalt zien we dat bijna als een buitensporige goedheid.
Je moet flink wat premie betaald hebben om ook maar iets van je geld terug te zien. We zien dat nu met het nieuws over vervallen kleine pensioentjes. Een jaarlijks pensioen van minder dan twee Euro mag ingaand 1 januari 2019 gewoon geschrapt worden. Wel premie betaald, niks terug krijgen, precies zoals we verzekeraars kennen. Een jaarlijks pensioen van minder dan vijfhonderd Euro mag overgedragen worden. Overdragen betekent dat jouw oude pensioenfonds uitrekent wat er nog over is van jouw geld nadat alle kosten zijn betaald, van provisie om de polis te verkopen aan jouw oude werkgever tot jaarlijkse administratiekosten en kosten om uit te rekenen wat er nog over is. Jouw nieuwe pensioenfonds brengt provisie in rekening om jouw individuele polis aan te passen. Als je rekening houdt met al die kosten is begrijpelijk dat ik nog geen enkel voorbeeld heb gezien waarin overdracht financieel gezien aantrekkelijk was voor de verzekerde.
Heeft overdracht van kleine pensioenen geen voordelen voor verzekerden? Natuurlijk wel. Iedere bedrijfssector heeft een ander pensioenfonds, soms is zelfs ieder bedrijf weer bij een ander pensioenfonds aangesloten. Midden vorige eeuw was het nog gebruikelijk om van je achttiende tot je pensioen te werken voor een en dezelfde werkgever. Dat komt in deze eeuw niet meer voor. Je bouwt dus overal en nergens minipensioentjes op. Die moet je allemaal aanvragen tegen de tijd dat je met pensioen gaat, en dan maar hopen dat je er niet een vergeten bent. Na je pensionering krijg je van vaak meer dan drie verschillende kanten maandelijks kleine bedragen uitbetaald. Aan het eind van het jaar moet je bij de Belastingdienst een hele rits met jaaropgaven opgeven. Omdat ze wettelijk gezien allemaal mogen veronderstellen dat je verder geen enkel ander pensioen hebt gehad is er niet een die genoeg loonheffing inhoudt, dus de Belastingdienst stuurt je een gigantische rekening voor te weinig betaalde inkomstenbelasting. Ook als al die minipensioentjes zijn geconcentreerd bij een verzekeraar wordt zelden voldoende loonheffing ingehouden, maar de klap zal minder hard zijn.
Natuurlijk is niet ieder pensioen zo laag. Er bestaan wat verschillende manieren om te bepalen op hoeveel pensioen jij recht hebt, maar in grote lijnen hangt de hoogte van je pensioen af van het aantal jaren waarin jij premie hebt betaald en van het salaris dat je toen verdiende.
Het pensioen waar je na je vijfenzestigste (of tegenwoordig je achtenzestigste) recht op hebt bestaat uit drie delen. Het eerste deel is AOW. Enkele persoonlijke omstandigheden bepalen hoeveel AOW je krijgt. Zo krijg je bij de AOW een soort strafkorting als je niet alleen woont. Zonder die strafkorting zou je ongeveer 75% krijgen van het normale minimumloon. Velen gaan er dus financieel flink op vooruit vanaf het moment dat hun AOW ingaat.
Wat wij in het spraakgebruik je pensioen noemen is eigenlijk uitsluitend het tweede deel van je pensioen. Dit heb je zelf opgebouwd, gedwongen door je werkgever en diens met de vakbonden afgesloten CAO. De uitkering is in grote lijnen afhankelijk van de betaalde premie. De premie betaal je als percentage van het salaris dat je meer verdient dan ongeveer het minimumloon. Verdien je minder dan het minimumloon, dan bouw je dus geen pensioen op. Zo gezegd bouw je van je verdiende salaris een groter percentage pensioen op naarmate je salaris hoger is.
Een truc die niet iedereen door heeft is wat er gebeurt als je parttime (in deeltijd) werkt. Dit geldt voor iedereen die bij een werkgever minder werkt dan (in principe) veertig uren per week. Door minder uren in de week te werken zakt je salaris al snel onder het minimumloon. Je zou dan geen pensioen opbouwen. Aardig voor je werkgever, want dan hoeft die geen werkgeversbijdrage te betalen. Jij hebt er echter recht op dat je salaris, en daarmee het zogeheten AOW-forfait, wordt teruggerekend naar een salaris per gewerkt uur; je betaalt daarmee meer premie, en krijgt dus uiteindelijk meer pensioen uitgekeerd. Dit is natuurlijk ook van belang voor de groeiende groep mensen die grossieren in kleine deeltijdbaantjes: 's morgens chauffeur zijn in het vervoer van gehandicapte kinderen naar school, overdag werken in de catering en 's avonds poetsen op kantoren. De groep mensen groeit waar voor geldt dat ze het hoofd uitsluitend boven water houden door kleine baantjes te stapelen, want veel banen zijn gewoon niet geschikt om voltijds te doen.
Een derde deel van je pensioen bestaat uit lijfrentepolissen die je zelf kunt afsluiten. Van de premie die je betaalt pikt de verzekeraar een achtste tot een vijfde deel in als winst, als je verder genoeg verdiend hebt krijg je van de Belastingdienst een deel van de betaalde premie terug (een hoger percentage van de betaalde premie naarmate je inkomen hoger is).
Tegen de tijd dat je pensioen ontvangt moet je er wel belasting van betalen. Grofweg zou ik zeggen dat je van je AOW geen inkomstenbelasting hoeft te betalen, maar wel 40% tot 50% van alles wat je verder aan pensioen ontvangt. Dit maakt het dus aantrekkelijk om uit te rekenen wat de consequenties zijn om een kleine polis (een klein pensioentje) af te laten kopen als je een keer een jaar een dip in je inkomen hebt. Je krijgt dan een deel van je geld uitbetaald, na aftrek van de kosten die de verzekeraar er voor in rekening brengt. Door die dip in je inkomen hoef je er misschien helemaal geen of weinig belasting van te betalen. Let wel op consequenties voor huurtoeslag en studiefinanciering van je kinderen. Het voordeel is echter dat je zelf baas wordt over je geld.
Een belangrijk (maar nooit genoemd) deel van je pensioen bestaat uit geld dat je op je eigen bankrekening hebt staan, of dat je zelf hebt belegd. Natuurlijk loop je een risico dat je dat geld kwijtraakt, niet in de laatste plaats aan de gemeente als je een bijstandsuitkering aanvraagt (die geweigerd wordt zolang je nog spaargeld hebt).
Zelf baas zijn over je geld heeft grote voordelen. Zo kun je op je kosten besparen doordat je geen lening hoeft af te sluiten als je een nieuwe auto koopt. Als je op kosten van elektriciteit kunt besparen met zonnepanelen, heb je die vrijheid met geld op je eigen bankrekening. Koop je een huis, dan betaal je over het bedrag dat je leent een lager percentage hypotheekrente als je een flink deel van de koopsom uit eigen middelen betaalt.
Waarom zou je dan alles wat je hebt weggeven aan een verzekeraar? Eens gegeven blijft gegeven is niet voor niets een bekend gezegde.
© Jeroen van Rossum, 17 oktober 2018.
De redactie van ESK belicht actuele kwesties. Wij leggen het verband tussen (fiscale) wetgeving en ondernemen, maar een persoonlijke opinie steken wij niet onder stoelen of banken. Als lezer kun je vragen op ons formulier stellen. Wij doen ons best om juiste en accurate informatie te geven, maar zijn niet aansprakelijk voor eventuele fouten of verkeerde interpretaties.
Waarschuwing: wat waar is als het wordt geschreven kan achterhaald raken door ontwikkelingen in wetgeving, techniek en economie. Raadpleeg daarom altijd een professional voordat je grote beslissingen neemt. De kosten om een deskundige in te huren wegen niet op tegen de kosten van een miskleun.